Met al zijn natuurschoon

 

 

 

 

 

 

 

 dscn1715_large.jpg

 

 

 

vakantie-2011-073_large.jpg

 

 

 

 

 

 

 

 

Geografie Het koninkrijk Noorwegen (officieel: Kongeriket Norge) met als hoofdstad Oslo, ligt aan de westkant van Scandinavië en wordt aan de zuidkant begrensd door het Skagerrak. In het noorden en westen liggen de Noordzee, de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee. Aan de landzijde grenst Noorwegen aan Zweden en in het noorden aan Finland en Rusland. Voor de kust van Noorwegen liggen de Lofoten, de belangrijkste eilandengroep. De eilandengroep Spitsbergen (Svalbard) ligt ongeveer 650 kilometer ten noorden van Noorwegen. Qua oppervlakte (323 878 km²) is Noorwegen het vijfde land van Europa en is ongeveer tien keer groter als Nederland maar telt toch maar zo'n 4,5 miljoen inwoners. Noorwegen is een langgerekt land: de afstand van Kaap Lindesnes in het zuiden tot de Noordkaap in het uiterste noorden bedraagt 2518 kilometer. Bijna de helft van Noorwegen bevindt zich boven de zogenaamde poolcirkel. De breedte van het land bedraagt daarentegen hier en daar maar 80 km. Je kunt Noorwegen opdelen in de volgende vier delen:

  • Ostlandet; Het dichtstbevolkte gebied. Een gebied met brede dalen, uitgestrekte bossen, meren en bergmassieven. Hier liggen ook de drukst bezochte vakantiegebieden. De belangrijkste plaatsen zijn hier de Noorse hoofdstad Oslo, Hamar (bekend van de vele schaatskampioenschappen) en Lillehammer (waar in 1994 de Olympische Winterspelen plaatsvonden).

  • Vestlandet; Hier liggen de beroemde fjorden (oa het prachtige Geirangerfjord met zijn steile bergwanden die soms wel tot 1000 meter hoogte reiken, verder het Nordfjord, het Sognefjord en de Hardangerfjord) en de met sneeuw bedekte bergen. Hier vinden we naast hooggebergte ook uitgestrekte bossen en meren.De belangrijkste plaatsen zijn Bergen, Kristiansand, Stavanger Sørland en Telemark.

  • Trøndelag; Dit ligt in het midden van Noorwegen en is een betrekkelijk vlak en

  • vruchtbaar gebied.Het centrum van deze streek is Trondheim met haar imposante, middeleeuwse kathedraal.

  • Nordlandet; Dit gebied bestaat uit bergen, eilanden en fjorden. Dwars door het gebied loopt de poolcirkel en hier wonen ook de Samen (Lappen). De belangrijkste steden zijn Bodø, Tromsø en Hammerfest.Het verst landinwaarts reikt de Sognefjord (204 km).

De hoogste bergtoppen liggen tussen de hoofdstad Oslo en Trondheim. De Galdhoepiggen en de Glittertind zijn met ongeveer 2650 meter de hoogste toppen. Meer dan de helft van het land ligt boven 500 mtr, ongeveer een kwart boven 1000 mtr. Tussen de fjorden vindt men vaak de "fjell", een onbewoonde rotsachtige hoogvlakte. Noorwegen heeft uitgebreide gletsjergebieden. De Jostedalsbreen is met 815 km² het op een na grootste gletsjerveld van Europa. Rivieren en beken zijn, met uitzondering van de fjorden, door de vele watervallen en stroomversnellingen onbevaarbaar voor de scheepvaart. Ongeveer 3% van de totale oppervlakte bestaat uit landbouwgrond. Een nog kleiner percentage bestaat uit steden en wegen. Een kwart van Noorwegen wordt bedekt door bossen, de rest door bergen, rivieren en meren. Noorwegen telt ongeveer 15.000 eilanden, waarvan er maar ongeveer 2000 bewoond worden.

Historie:

Noorwegen is natuurlijk bekend van de Vikingen. Als begin van de vikingtijd wordt de overval door de Noren op het Noord-Engelse Lindisfarne in 793 na Chr. aangehouden. Maar de historie van het huidige Noorwegen begint al eerder. Vlak na de laatste ijstijd vestigen zich allerlei stammen in de bossen en aan de kusten.De oudste vondsten stammen van rond 10.000 voor Christus. Ongeveer 9500 jaar later begon voor Noord-Europa de ijzertijd. De welvaart steeg doordat men gebruik ging maken van metalen gereedschappen en wapens. Nog wat later kon men met de nieuwe gereedschappen en technieken grotere boten maken zodat er verder gereisd kon worden en hier zijn we weer bij de vikingen aangeland. Na de aanval op Lindisfarne volgde een serie succesvolle plundertochten langs de kusten van de Britse eilanden tot zelfs aan de Middelandse Zee toe. Noorwegen veranderde in de vikingtijd langzaam in een centraal bestuurd land en werd eeuwenlang bestuurd door verschillende koningen. Aan het begin van 14e eeuw was het rijk machtiger dan ooit; de koloniën, gesticht op de Orkaden, Shetland, de Faeröer, IJsland en Groenland, hadden de heerschappij van het moederland erkend. Een pestepidemie aan het eind van de 14de eeuw bracht de ommekeer. De bevolking werd gehalveerd maar epidemie hield nog ernstiger huis onder de adellijke families die werden gereduceerd van 300 tot 60. Ook de geestelijkheid, belangrijk voor onderwijs en cultuur, werd gedecimeerd. Hierna trad een duidelijke culturele en economische verval op en in de 14de en 15de eeuw was dit ook in politiek opzicht het geval. Vanaf de 16de eeuw was er, in economisch en cultureel opzicht, weer een vooruitgang merkbaar. De eigen scheepvaart groeide. De Republiek der Verenigde Nederlanden ging een belangrijke plaats innemen: daar leerden de Noren moderne scheepsbouwtechnieken kennen en de Republiek nam veel vis en hout af. Ook de mijnbouw kwam op, met in 't voetspoor een verwerkende industrie (vooral gieterijen). In 1660 werd het koningschap erfelijk en absoluut. In februari 1814 belegde Christiaan Frederik in Eidsvoll een bijeenkomst met Noorse notabelen; in deze grondwetgevende vergadering kwam in april bij elkaar en op 17 mei werd een grondwet aangenomen en bekrachtigd. De grondwet maakte een einde aan de absolute macht van de koning. De ministers waren voortaan verantwoordelijk. De ministers waren juridisch (niet politiek) verantwoording verschuldigd aan de gekozen volksvertegenwoordiging, het 165 leden tellende Storting. Tijdens de Unie met Zweden (de twee rijken zouden één koning hebben en als er een oorlog uitbrak als een eenheid optreden en zouden verder op voet van gelijkheid staan) ging het in het midden van de 19e eeuw economisch beter toen ook Noorwegen zich ging mechaniseren en industrialiseren. Op staatkundig gebied ontstonden er herhaaldelijk conflicten tussen koning en Storting. Dit leidde er toe dat Zweden in 1905 toe stemde in de opheffing van de Unie, mits de grensvestingen werden gesloopt. En nadat bij volksstemming de republiek als staatsvorm was verworpen, koos het Storting de Deense prins Karel tot koning. Hij nam de naam Haakon VII aan en koos als lijfspreuk Alt for Norge (Alles voor Noorwegen). Hoewel scheepvaart, visserij, industrie en mijnbouw vooral in de tweede helft van de 19de eeuw de welvaart deden toenemen, werd het toch nog overwegend agrarische land te klein om al zijn onderdanen goede bestaansmogelijkheden te bieden. Er kwam een omvangrijke emigratie op gang, vooral naar de Verenigde Staten: van 1866 tot 1915 emigreerden ruim 700.000 Noren. De infrastructuur van het land veranderde enorm door de aanleg van wegen en spoorlijnen en het instellen van bootverbindingen. De Eerste Wereldoorlog bracht een toenadering tussen de Scandinavische landen. Omdat ze neutraal waren hadden zij in veel opzichten dezelfde politieke en economische belangen. Economisch was de oorlog voor de reders, de industriëlen en de boeren een zeer voordelige tijd. De consumenten droegen de lasten doordat de eerste levensbehoeften sterk in prijs stegen. Min of meer samenhangend met de vredesbesprekingen in Versailles verwierf Noorwegen in 1925 de soevereiniteit over Svalbard (Spitsbergen). Na het uitbreken van de Tweede Wereld oorlog wist Noorwegen tot april 1940 neutraal te blijven. Op 8 april kondigden de geallieerden aan, door het leggen van mijnen binnen de driemijlszone, een einde te zullen maken aan de vaart van Duitse schepen onder de Noorse kust. De dag daarop volgde de Duitse invasie. Koning en regering weken uit naar Londen, vanwaar de strijd werd voortgezet. Ondanks slechte organisatie wisten Noorse troepen ongeveer zes weken tegenstand te bieden, in Narvik geholpen door Engelsen en Fransen. Op 1 februari 1942 werd een nieuwe regering gevormd, met de Duitse vazal Quisling als minister-president. In het land ontwikkelde zich een actieve verzetsbeweging. In oktober 1944 drongen Sovjettroepen op Noors gebied door en bezetten Kirkenes. Een groot deel van Finnmark viel al snel in hun handen. De Duitsers trokken zich uit het noorden terug onder het aanrichten van zware vernielingen. De Duitsers capituleerden op 8 mei 1945 en Noorwegen herwon zijn vrijheid. Onmiddellijk na de oorlog vormde de sociaal-democraat Einar Gerhardsen een nationale regering en Koning Olaf V keerde weer terug. Op 17 jan. 1991 overleed koning Olaf V, hij werd opgevolgd door zijn zoon Harald V die tot op de dag vandaag de Noorse Koning is. Ondanks dat (of misschien wel dankzij dat) het koningschap in Noorwegen een symbolische functie heeft is het koningshuis heel populair bij de Noorse bevolking. Noorwegen is geen lid van de EG doordat de Noren het lidmaatschap van de EG geregeld afgewezen en ook het eind november 1994 gehouden referendum was hierop geen uitzondering: meer dan de helft stemde tegen. Economisch ontwikkelde Noorwegen zich in de eerste helft van de jaren negentig bijzonder goed. De aanhoudende groei was vooral te danken aan de inkomsten uit olie en aardgas. Andere minder belangrijke bronnen van inkomsten zijn de visserij, industrie, landbouw, veeteelt en bosbouw andere.

Bevolking:

Doordat Noorwegen zo groot is en het slechts vierenhalf miljoen inwoners heeft is met ongeveer 11 inwoners per km² een van de dunst bevolkte landen van Europa. Van de bevolking woont ongeveer 70 % in de steden en dorpen. Noorwegen had over de laatste 10 jaar een gemiddelde bevolkingsgroei van 0.4%. Na de Noren zijn de Lappen de grootste bevolkingsgroep. Deze opmerkelijke groep wordt gevormd door de 24.000 Samen oftewel Lappen die in het noorden van Noorwegen in de provincie Finnmark leven. Ze hebben een eigen taal en cultuur en leven gedeeltelijk van de rendierteelt.

Cultuur:

Noorwegen is rijk aan cultuur. Talloze overblijfselen uit het vikingtijdperk zijn in Noorwegen terug te vinden. Opvallend in het Noorse landschap is de middeleeuwse houten kerk, de zogeheten staafkerk (stavkirke). De vikingen waren meesters in het bewerken van hout. Veel (staaf)kerken, schepen en huizen uit die tijd hadden dan ook delen die erg mooi waren versierd. Van kerken en huizen was het meestal de deurpost die prachtig werd bewerkt, voor schepen was het de boeg.
Verder zijn er veel plaatsen waarvan de historische kern goed bewaard is gebleven. Bijvoorbeeld Gamle Stavanger, het oude centrum van de havenstad Stavanger met zijn witte huisjes. Of Ålesund, waar het in het begin van de negentiende eeuw, afgebrande centrum geheel in Jugendstil werd herbouwd.
De Noren zijn altijd grote schrijvers geweest. De eerste belangrijke schrijver van de modernere periode is Henrik Wergeland (1808-1845). Hij was een van de bekendste nationalisten die Noorwegen onafhankelijk wilden. In het begin van de 20ste eeuw wonnen Noorse schrijvers twee Nobelprijzen. Eerst in 1920 was het Knut Hamsen (1859-1952), een schrijver met een omvangrijk oeuvre en internationale uitstraling en in 1928 Sigrid Undset (1882-1949) met haar prachtige historische romans. Zij schreef de historische roman Kristin Lavransdatter, die in de 13e eeuw speelt.Verder mogen we de befaamde toneelschrijver Henrik Ibsen niet vergeten, zijn bekendste werk is zonder twijfel Peer Gynt. Dit stuk werd mede bekend door de prachtige muziek van Edvard Grieg (deze wist de Noorse volksmuziek met zijn composities tot een hoog artistiek niveau te verheffen). Een schrijver die tegenwoordig veel bekendheid geniet in het buitenland en in Noorwegen is Jostein Gaarder. Hij schreef het boek Sofies verden (De wereld van Sofie). Dit boek is inmiddels in een groot aantal talen vertaald. De enige schilder die buiten Noorwegen bekendheid geniet is Edvard Munch die in Oslo zelfs een eigen museum heeft.

Klimaat:

Door onder andere de langgerekte vorm van het land en de invloed van de gebergten vertoont het klimaat sterke lokale verschillen. Maar de grootste invloed op het weer heeft toch Warme Golfstroom de langs de kust stroomt en zorgt voor een matigende invloed op het Noorse klimaat. Zo is het een feit dat het in Noorwegen gemiddeld warmer is dan in veel landen die op dezelfde hoogte liggen. Aan de westkust, het fjordengebied, heerst een warm gematigd zeeklimaat met zachte en regenachtige winters. In het hoge noorden kan de temperatuur 's winters dalen tot -40°C. In de zomer komt de temperatuur regelmatig boven de 20°C. Hier heerst een echt toendraklimaat. Doordat het klimaat vrij droog is en er weinig wind staat zijn de lage temperaturen goed te verdragen. Ten oosten van de bergketens heeft het binnenland een landklimaat. Op sommige plaatsen is het daar zo droog dat men in de landbouw genoodzaakt is om te irrigeren. Enkele van de droogste plekjes van Europa zijn hier te vinden. De neerslaghoeveelheden nemen daar af tot beneden 500 mm per jaar. De zomers in Noorwegen kunnen zonnig en warm zijn, en variëren van vier maanden in het zuiden tot twee maanden in het noorden. De hoogste neerslaghoeveelheden worden aangetroffen in de omgeving van Bergen, meer dan 2000 mm per jaar. Dit is ruim 2½ zo veel als in De Bilt in Nederland. In Noorwegen zijn twee bijzondere fenomenen waar te nemen: de middernachtzon en het noorderlicht.

De middernachtzon staat voor veel reizigers hoog op het lijstje van bezienswaardigheden. Hoe verder men in de richting van de Noordpool gaat, hoe hoger en langer de zon achter elkaar blijft schijnen. De poolcirkel, die door het noorden van Noorwegen loopt, is de breedtegraad waarop de zon in de nacht van 21 op 22 juni net boven de horizon blijft staan. De middernachtzon is zelfs in zuidelijker delen van Noorwegen zichtbaar. Omgekeerd blijft de zon 's winters op de poolcirkel natuurlijk onder de horizon staan en op de noordpool heerst dan de poolnacht.

Het noorderlicht of poollicht is in heldere, koude winternachten te zien. Uit zonnevlekken worden richting aarde elektrische deeltjes weggeschoten die door het magnetisch veld om de aarde naar de hogere luchtlagen gestuwd worden, en daar beginnen te gloeien. Er ontstaan dan schitterende kleurschakeringen, in bogen en stralen. Het allermooiste is de noorderlichtkroon, als al die bogen en stralen als een kroon boven de pool lijken te hangen.

Natuur:

Naast de fjorden wordt het Noorse landschap gekenmerkt door talloze wildstromende rivieren, beken en ontelbare meren en watervallen. Naast water wordt het landschap gekenmerkt door bergachtige hoogvlakten, waar ook 's zomers vaak nog sneeuw te vinden is. Verder is Noorwegen bedekt met uitgestrekte bossen. De boomgrens, in Zuid-Noorwegen op ca. 1000 m zeehoogte gelegen, daalt geleidelijk en bereikt nabij de Noordkaap het zeeniveau. Naast talrijke naaldbossen, 70% van de bebossing, komen er ook loofbossen voor in Noorwegen. In het zuiden vindt men op de vruchtbare gronden de noordelijkste uitlopers van de Midden-Europese loofbossen met eik, gewone es, ruwe iep, Noorse esdoorn, hazelaar en meelbes. Aan de Hardangerfjord kan men in het late voorjaar genieten van de bloesempracht omdat in dit gebied veel fruitbomen groeien. In hoger gelegen gebieden en in het noorden blijft de vegetatie beperkt tot een soort struikgewas bestaande uit dwergberken en jeneverbessen. Afhankelijk van het landschap is er een grote variëteit aan planten en mossen te vinden.Naar het noorden toe wordt het landschap steeds ruiger en nemen bomen- en plantengroei af. Slechts de berk weet zich daar te handhaven. Rendiermos en lage struiken kunnen de 'strijd' met het ruige klimaat ook aan.

In de Noorse dierenwereld is de eland (die veel voorkomt in grote delen van Noord-Noorwegen) een van de machtige bosbewoners die meestal 's avonds laat of 's ochtends vroeg te bewonderen is. In sommige (onbewoonde) gebieden van Noorwegen (met name in het grensgebied tussen Noorwegen en Zweden, bijvoorbeeld bij Trysil) komt de bruine beer nog voor. Dat geldt ook voor andere roofdieren als de wolf, veelvraat en lynx. De Poolvos en poolhaas werden voor hun pels gejaagd en daardoor steeds zeldzamer. Ook zij behoren nu tot de beschermde dieren. In een land met zoveel water is het niet vreemd dat veel bevers voorkomen. Tienduizenden meest tamme rendieren leven vooral in de provincie Finnmark en worden door de Samen als vee gebruikt. Een ander bijzonder dier is de lemming, een soort woelmuis. Een keer per drie of vier jaar verplaatsen ze zich door overbevolking massaal over bergen, door dalen en steken rivieren en meren richting westkust. Een bekend beeld zijn de duizenden lemmingen die zich blind in een ravijn storten en zichzelf de dood injagen. Noorwegen is ook rijk aan vogels, met name aan watervogels zoals: meeuwen, alken, eenden, zeekoeten en papegaaiduikers. De ruige rotskust en talloze vogeleilanden zijn een ideale verblijfplaats voor de miljoenen vogels. Met name in het kustgebied bij Bodø komt de machtige zee-arend nog voor.

Bijzonder is ook het voorkomen van potvissen ten noorden van de Lofoten (te zien d.m.v. walvissafari's vanuit Andenes). In de fjorden en langs de uitgestrekte kustlijn van Noorwegen komen ook zeehonden en bruinvissen voor.
Ter bescherming van karakteristieke landschappen zijn er in de loop der tijden in Noorwegen Nationale Parken opgericht. Deze parken zijn niet afgezet met hekwerken en zijn vrij toegankelijk. Tegenwoordig zijn er in totaal 20 van deze parken in Noorwegen. De bekendste zijn: Børgefjell, Dovrefjell, Femundsmarka, Hardangervidda, Jostedalsbreen, Jotunheimen, Rondane en Saltfjellet/ Svartisen.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb